Ik zag laatst een man met een heleboel saxofoons.
Aansprekelijke instrumenten vind ik dat. Zo met al die kleppen.
Het is net een menselijke geest: een buis met een heleboel kleppen erop en een klankbeker aan het eind.
Er blaast een heleboel lucht door en het is de kunst om op tijd de juiste klepjes open en dicht te zetten.
Soms best tamelijk ingewikkeld dus.
Maar nou zag ik dus dat er ook een saxofoon bestaat zonder al die kleppen, maar met een schuif.
De ideale saxofoon als het ware.
Oe!
Dat leek me wel wat.
Bestaat er ook een ideale geest dacht ik.
Eentje waarbij je je niet voortdurend in bochten moet wringen om de juiste kleppen op tijd open en dicht te doen, maar zo een beetje geleidelijk heen en weer te schuiven en je bent altijd in harmonie!
Nou, en toen ging die vent daar een stukje op spelen.
Man, je haren rezen te berge!
Zo vals, zo ielig, zo helemaal niet een saxofoon.
En dat is dan zo een opluchting hè.
Ik heb al mijn email kwijtgemaakt.
Tot twee keer toe!
De eerste keer heb ik nog een deel kunnen redden.
Maar de tweede keer was ik echt alles kwijt.
Alles!
Dus ook de post uit Canada, die mijn lieve broer me nu al twee keer toegestuurd heeft.
En ook de oplossingen van de koekjespuzzel.
En nog een heleboel andere dingen.
Lieve post van aardige mensen die zich nu afvragen waarom ik nooit antwoord.
Nou daarom dus.
Enfin.
Wie nou eindelijk eens antwoord wil moet me eerst nog maar es mailen want ik ben zonder adressen.
En de meisjes van de koekjespuzzel kunnen hun oplossing nog een keer insturen.
Dan krijgen ze sowieso een prijs. Voor de moeite.
En toen zag ik ineens mijn vuile koekenpan.
Niet als een vies ding dat nodig gewassen moet worden maar als een prachtig landschap met fijne vetogen.
Nou ja.
Heb ik wel es vaker hoor.
Nou. En de magnolia is ook al weer bijna uitgebloeid.
Zit je dan weken naar uit te kijken.
Elke ochtend speuren of je al knoppen ziet.
Als de winter besluit er nog een paar weekjes aan vast te plakken is hopen dat ze niet kapotvriezen.
En dan is het eindelijk zover begint ie al na een week blaadjes te verliezen.
Nog even en ze zijn allemaal gevallen.
Komt de buurtkärcher weer tevoorschijn.
Brrrr.
Voor de meisjes die zo vlijtig naar woorden hebben gezocht in mijn koekjespuzzel. Heb geduld.
Ik zit even in de wacht.
Ja, niet dat ik dat nou zo leuk vind hoor.
Ik zat er gewoon ineens dubbelgevouwen in.
Misschien is er iets fout gelopen in mijn dromen. Dat ik nog niet wakker ben geworden.
Je kent dat wel.
Dat je droomt dat je al wakker bent maar dat je dan nog droomt en dat je dan droomt dat je echt wakker bent maar dat je dan toch weer droomt.
Je wilt lopen maar je krijgt je voeten niet opgetild.
Je doet boodschappen en kookt eten enzo, maar je krijgt je ogen maar niet open. Want die zitten finaal dichtgekoekt.
Zodat je alles op de tast moet doen en zelfs de kleinste dingen enorm veel moeite kosten.
Argh!
En er is geen kruid tegen gewassen.
Je moet gewoon wachten tot je uitgeslapen bent.
Ik stond in de verkeerde rij. Als gewoonlijk.
Heb ik met stoplichten ook. Gaan geheid op rood als ik er aan kom. Behalve die bij de Maashaven. Die zijn altijd op groen. Je zou er af en toe gewoon expres even heen rijden. Puur om het genot te smaken van een grote oversteek met louter groene lichten.
Maar met rijen werkt dat niet zo. Als je na een half uur in de verkeerde rij gestaan te hebben switcht naar een andere zal je zien dat er dan daar ineens stagnatie komt. Een vrouw met zesduizend flessen Spa uit de aanbieding. Of een vent die geen geld genoeg heeft voor drie biertjes en een koek. En niemand die even die twee cent erbij legt! Ja, behalve ik maar ik sta dus in die andere rij want ik switch nooit. Ik ga in de sluimerstand.
Dat is zo een kabbelende gedachtenstroom. Reuze handig als je ergens in een rij staat. Ik stond bevobbeld te denken aan mijn weblog, of ik er nog wel zin in heb. Want dat mijn stukkies hier tegenwoordig wel erg uit mijn tenen moeten komen. Letterlijk.
Toen dacht ik aan mijn moeder. Dat heb je zo in sluimerstand. Je gedachten grabbelen zo een beetje in de voetenbak en ineens sta je aan je moeder te denken.
Die had vroeger zo’n fijne volkse uitdrukkingen voor dingen. Als ze kwaad was bijvoorbeeld. Je bent een nagel aan mijn doodskist riep ze dan. En dat intrigeerde mij dus enorm.
Het was wel duidelijk dat ze boos was, want een mens begint niet voor niets over haar nakende dood. Maar waar zouden dan die nagels zitten? Zouden ze er aan groeien? Vreemd genoeg vond ik het niet gek dat ze zich druk maakte om nagels op haar doodskist. Ze was een nette vrouw en het zou haar geergerd hebben. Net als de broodkruimels op het aanrecht.
Afijn. Door die nagels was ze dus in de voetenbak terecht gekomen. Daar zat nog veel meer in trouwens. Maar toen was ik al weer aan de beurt. Bijna jammer hè?