Ik heb vrij, het zonnetje schijnt dus lekker buiten zitten. Eerst valt
het nog mee, met één zakdoekje kom ik al een heel eind.
Al snel moet ik naar binnen om nog meer zakdoekjes te halen.
Ik kijk naar één van de schuldige, een prachtig bloeiend
krentenboompje.
Juist: hooikoorts.
Op mijn fietsie race ik naar de apotheek. Met een doosje pilletjes probeer
ik de mooiste dagen door te komen.
(klik)